







In mei 1930 werd een martial arts demonstratie gegeven ter ere van kroonprins Hirohito die troonopvolger was geworden. Chojun Miyagi was ook uitgenodigd en hij stuurde zijn top student Jin’an Shinzato. Na de demonstratie stelde men vragen over de naam van de stijl: Naha-te. Na terugkomst op Okinawa vertelde hij hierover aan Chojun Miyagi. Chojun Miyagi besefte dat het belangrijk was dat zijn stijl een eigen identiteit met goede formele naam kreeg, anders zou deze nooit kunnen worden geregistreerd. In een belangrijk boek over chinese martial arts (de Bubishi) staan acht belangrijke zinnen. De derde luidt: Ho Go Ju Don To wat betekent “de manier van inademen en uitademen is hard en zacht”. En omdat de stijl zowel harde als zachte technieken bevat waarbij nadruk wordt gelegd op de juiste ademhaling, is Goju Ryu een perfecte keuze. Goju-ryu is de eerste karate stijl die in 1933 officieel werd geregistreerd bij het prestigieuze Japanse Dai Nippon Butokukai, het regulerende Japanse budo-instituut. Chojun Miyagi deed dit echter niet om reclame te maken. Hij wilde Karate niet commercialiseren en een mooi uithangbord wat hij eens had gekregen hield hij altijd binnenshuis.
Het Japans beschreven als Ken-Kon. Ken staat voor hemel en Kon voor aarde. De hemel wordt uitgebeeld als rond en de aarde als vierkant. De hemel wordt gerelateerd aan zachtheid en de aarde aan hardheid. Het embleem drukt de harmonie tussen deze twee uitersten uit. De uitleg van de stijlnaam Goju-ryu is direct gerelateerd aan het embleem. De stijlnaam Goju is opgebouwd uit de woorden go en ju, welke respectievelijk hard en zacht betekenen. In de training van het Okinawa Goju-ryu Karate-do zijn deze principes terug te vinden in de veelvuldige afwisseling van zachte en harde technieken. Het symbool binnen de cirkel is tevens het familiewapen van de Miyagi-familie is, hier wordt echter geen nadruk op gelegd. Na het einde van de Tweede Wereldoorlog in Azië besloot Miyagi om voorlopig geen onderricht meer te geven in karate. In de oorlog waren diverse familieleden, waaronder twee van zijn kinderen, zijn topleerling Shinzato en andere leerlingen omgekomen. Okinawa lag volledig in puin en de bevolking verkeerde in grote armoede en hongersnood. Het was geen tijd om les te geven. De inwoners van Naha repecteerden Chojun Miyagi zeer en vroegen of hij zich verkiesbaar wilde stellen voor een belangrijke tijdelijke commissie. Alhoewel hij niet geinteresseerd was in politiek, besloot hij dit te doen om te helpen het eiland weer op te bouwen. Hij won de verkiezing met overweldigende meerderheid en verrichtte goed werk totdat de commissie weer werd opgeheven. In 1947 werd hij opnieuw karate instructeur bij de Naha politie academie. In 1948 nam hij slechts vier leerlingen aan, waaronder An’ichi Miyagi (geen familie). Andere belangstellenden verwees hij door naar andere scholen. Van deze vier bleef konden drie de zware training niet aan en na een jaar bleef alleen An’ichi Miyagi over. In 1951 kwam Miyagi’s eerste leraar Ryuko Aragaki op bezoek met het verzoek zijn kleinzoon Shuichi les te geven. Chojun Myiagi kon dit niet weigeren en nam hem aan waarbij hij An’ichi les liet geven. Een jaar lang waren zij de twee enige leerlingen in de tuin achter zijn huis, later bekend als “the garden-dojo”. Pas in 1952 besloot hij meerdere leerlingen aan te nemen. Na de reguliere les moest An’ichi Miyagi nablijven waarbij hij prive-les kreeg en hij de essentie leerde van het Goju-ryu. An’ichi Miyagi verloor beide ouders in de tweede wereldoorlog en moest daarom op 14-jarige leeftijd al voor zijn twee jongere broers zorgen. Het bestuur van Okinawa was na de oorlog in Amerikaanse handen en An’ichi had werk gevonden op een van de basis. Twee jaar later vroegen hij en drie vrienden aan Chojun Miyagi om te mogen komen trainen en ze begonnen op 1 februari 1948 in de garden dojo. Chojun Miyagi had zijn lesgeefmethode gewijzigd. Vroeger leerde men naast de kata Sanchin 1 of 2 andere kata’s welke het best bij de persoon pasten. Het gehele systeem werd slechts aan 1 of 2 topstudenten verder gegeven. Zo had Chojun Miyagi besloten dat Jin’an Shinzato en zijn derde zoon Jun Miyagi zijn opvolgers zouden worden. Maar in de oorlog waren beiden omgekomen en was het goju-ryu bijna geheel verloren gegaan. Chojun Miyagi was tot de conclusie gekomen dat het goju-ryu moest worden bewaard en worden doorgegeven als een onaanstastbaar cultureel erfgoed van Okinawa. Hiertoe heeft hij de lesopbouw gesystematiseerd zoals we dat heden ten dage kennen. Na een jaar bleef alleen An’ichi Miyagi over. Chojun Miyagi zei eens: “van de drie jongens ben jij de kleinste en was je de zwakste. Ik dacht dat je het eerste zou opgeven, maar in tegenstelling doe je het heel goed.” Inmiddels was Chojun Miyagi als een vader voor An’ichi en had hij besloten An’ichi de details en de essentie van het goju-ryu te leren. Hij gaf drie dagen per week les op de politie academie, maar gaf dagelijk les aan An’ichi die daarvoor zijn baan op de Amerikaanse basis had opgegeven. Twee jaar lang was An’ichi de enige student en Chojun Miyagi zei hem: “ik heb zelfs Jin’an Shinzato niet zo gedetailleerd les gegeven. Je moet hard trainen en volhouden: waardeer deze schat die ik je geef”. Naast de dagelijkse training voerden ze lange gesprekken waarin Chojun Miyagi de theorie, geschiedenis en vele andere aspecten zoals goede voeding behandelde. Hij voorspelde een grote technologische ontwikkeling en dat het echter belangrijk is dat de morale educatie eveneens aandacht krijgt door het trainen van de menselijke geest. Hij vond karate daarvoor het meest geschikt. Het overlijden van Chojun Miyagi was een grote schok voor An’ichi en de andere leerlingen. Pas na een periode van rouw werd besloten om verder te trainen en les te geven. Vanwege zijn hogere leeftijd werd Ei’ichi Miyazato, een politieman die voornamelijk judo beoefende, hoofd van de dojo. Koshin Iha werd penningmeester en An’ichi Miyagi gaf de karatelessen. Kort hierna, in 1955 begon Morio Higaonna met karatetraining. Zowel de penningmeester als de weduwe van Chojun Miyagi zeiden: “leer van An’ichi Miyagi, hij heeft de meeste kennis”. In 1957 bouwde Ei’ichi Miyazato een grotere dojo genaamd Jundokan, maar hij gaf zelden les. De karatelessen werden dagelijks gegeven door An’ichi Miyagi. In 1959 besloot An’ichi Miyagi de Jundokan te verlaten omdat Ei’ichi Miyazato wijzigingen in bepaalde kata’s wilde aanbrengen. Omdat hij nog steeds zijn familie moest onderhouden, besloot An’ichi Miyagi te gaan werken op een Amerikaanse olietanker. Morio Higaonna nam een deel van de lessen over totdat ook hij besloot de Jundokan te verlaten. Sindsdien heeft An’ichi Miyagi alleen les gegeven aan Morio Higaonna en heeft hij uiteindelijk besloten hem als zijn opvolger aan te wijzen. An’ichi Miyagi’s gezondheid ging de laatste jaren hard achteruit, waarschijnlijk leed hij aan een vorm van dementie en helaas hebben sommigen hier misbruik van gemaakt. Gezien zijn zeer bescheiden opstelling en enorme loyaliteit aan zijn leraar Miyagi Chojun sensei, wordt An’ichi Miyagi ook wel de “hidden man” van het Okinawa Goju-ryu karate-do genoemd. An’ichi Miyagi is in april 2009 overleden. Morio Higaonna (geen familie van Kanryo Higaonna) kreeg zijn eerste karatelessen op 14-jarige leeftijd van zijn vader die een Shorin-ryu stylist was. Een jaar later ging hij trainen met een vriend die twee jaar les had gekregen van Chojun Miyagi. In april 1955 toen hij 16 jaar was, mocht hij trainen in de garden dojo. De lessen werden gegeven door An’ichi Miyagi, er waren ca. 10 leerlingen. Hij oefende veel met Saburo Higa, een zeer sterke karateka. Na het behalen van zijn middelbare school ging hij in 1957 werken bij een bank. Maar omdat dit zijn karate training in de weg stond, gaf hij zijn baan na een jaar op. Hij trainde 6 dagen per week in de dojo en ‘s zondags thuis. Een jaar nadat An’ichi Miyagi de Jundokan had verlaten, kreeg Morio Higaonna een studieplaats voor Economie aan de Takushoku universiteit van Tokyo en zo vertrok hij in 1960 naar Japan. Morio Higaonna werd door vele aanhangers uitgenodigd om les te geven en zo kwam hij in diverse landen. Na enkele jaren onstond er een kring van karateka’s die zich realiseerden dat, om het traditionele goju-ryu te behouden, een eigen internationale organisatie moest worden opgericht. Met de toestemming van An’ichi Miyagi en vele ander belangrijke Okinawaanse Goju-ryu leraren, wordt in 1979 de International Okinawa Goju-ryu Karate-do Federation (IOGKF) opricht. De IOGKF heeft zich vooral tot doel gesteld het traditionele Goju-Ryu zoals dat door Miyagi Chojun sensei werd onderwezen als Okinawaans cultureel erfgoed te behouden en in zijn meest oorspronkelijke vorm door te geven aan toekomstige generaties karateka. Toen An’ichi Miyagi in 1985 voor enkele jaren naar Tokyo ging, ging Morio Higaonna hem achterna. Hij hoopte in Tokyo meer studenten te kunnen bereiken, maar de kosten van levensonderhoud waren astronomisch hoog. In 1987 besloot Morio Higaonna, die in 1980 met een Amerikaanse studente getrouwd was, met zijn gezin naar Californie te verhuizen. Hij wilde met de IOGKF meer mensen kunnen bereiken en dat was makkelijker middels het goede Amerikaanse luchtvaartnetwerk. Bovendien was het levensonderhoud een stuk goedkoper. Nadat de IOGKF gegroeid was tot een wereldwijde organisatie met tienduizenden studenten, besloot Morio Higaonna in 2000 dat hij terug moest naar de bakermat: Okinawa. Hij geeft daar nog altijd les. De IOGKF-chiefinstructor van België is Patrick Curinckx Sensei (7de Dan). Sensei Patrick begon met karate (Kyokushinkai-stijl) in 1973. Na 3 jaar training begon hij met Okinawan Goju-Ryu Karate. In 1993 vroeg Higaonna Sensei aan Patrick Curinckx om de IOGKF-chiefinstructor van Belgie te worden. Sensei Patrick volgt vele malen stages in verschillende landen onder leiding van Higaonna Sensei. Hij geeft dan al deze kennis door aan de verschillende IOGKF Dojo’s in Belgie.